Verdeel en Heers, De deling van Afrika, 1880-1914 (6e druk)
In 1880 speelde Afrika voor de Europeanen nauwelijks een rol. Nog geen 35 jaar later was het continent, in oppervlakte drie keer groter dan Europa, onder een zevental Europese mogendheden verdeeld. Geen volle eeuw later en bijna even plotseling, in de ´60 jaren van de vorige eeuw, trokken zij zich weer terug. Welke gevolgen dit voor de Afrikaanse samenlevingen gehad heeft en tot op zekere hoogte nog heeft, kunnen wij dagelijks zien. Een tragische en dramatische periode waar Afrikanen en Afrikaanse historici veel werk aan zullen hebben om ze een plek in hun geschiedenis te geven, volgens Wesseling.
Maar wat, zo vraagt Wesseling zich af, doet de veroorzaker met die periode in haar geschiedenis? Welke gevolgen hebben deze 30 jarige expeditie, deze wedloop en het verdeelspel in Afrika voor de Europese politiek gehad? Hij stelt vast dat er in Europa nog te weinig reflectie op haar eigen handelen heeft plaats gevonden. En zo probeert Wesseling met zijn boek ´Verdeel en heers De Deling van Afrika, 1880-1914´ dit hiaat te vullen. ´Verdeel en heers´ is dan ook in de eerste plaats een boek over de koloniale en buitenlandse, of beter Europese, politiek van Europese landen. Mij kon bij het lezen van het boek de indruk niet ontgaan, dat Europa in deze periode slechts vrede kende omdat zij haar expansiedrift elders kon botvieren. Zodra de Afrikaanse koek op was, of het schaakspel op het bijzettafeltje genaamd Afrika, op een remise uitgelopen was, begonnen de spanningen dan ook binnen Europa zich richting WOI op te bouwen. Maar dat valt niet binnen het in dit boek behandelde thema.
Wesseling is een historicus van formaat omdat hij niet alleen in staat is om de politieke intriges, verbindingen, allianties en diverse nationale strategieën heel begrijpelijk en duidelijk te beschrijven. Hij kan dit combineren met levendige, detailrijke beschrijvingen, waardoor historisch personen tot leven komen en het de lezer mogelijk gemaakt wordt om in de 19de eeuwse tijdgeest te duiken.
Wesseling gaat op een zeer gereserveerde manier met wijsheid achteraf om. Destijds geldende normen en meningen worden vaak zonder commentaar gelaten. Zo wordt een beschrijving van een Matabele-koning (huidig Zimbabwe) door Rhodes´ afgezand Rudd (´a very fine man, only very fat, (…) with beautifull skin and well proportioned´) alleen aangevuld door een opmerking over zijn eetgewoonte, ´very much like a wild beast´. Kruger, leider van de Boeren en een bijzonder onbehouwen persoon, wordt daarentegen wel veelzijdiger beschreven. De in Europa in opkomst zijnde humanistische denkbeelden worden lang niet altijd direct met de koloniale werkelijkheid geconfronteerd. De reflectie op Europa en haar rol destijds in Afrika word daarmee voor een groot deel aan de lezer zelf overgelaten.
Wesselings vertelstijl is er echter ook een van zeer subtiele wenken. Wanneer een ´explorateur´ in dienst van koning Leopold II gevraagd wordt waarom hij Afrikaanse stamhoofden vertelde in naam van de Franse regering te handelen, verdedigd hij dit ´leugentje om bestwil´ omdat ´hij nu eenmaal niet op een voor Afrikanen begrijpelijke manier kon uitleggen wat het Franse comité van de Association Internationale Africaine (een creatie van Leopold II) was.´ Wesseling daarop: ´Daarin had hij zeker gelijk.´ Hierbij niet doelend op een verondersteld intellectueel onvermogen bij bedoelde Afrikaanse stamhoofden, maar op het gekonkel dat in Europa, door Leopold II en anderen, plaats vond.
Het is niet alleen een goed leesbaar geschiedenisboek voor leken; door zijn heldere opzet en verdeling in periodes en regio´s, met een 26 pagina´s tellende bibliografie en historisch overzicht, is het een schier onuitputtelijke bron van informatie. Daarmee is het ook een echt naslagwerk voor iedereen die geïnteresseerd is in de relatie tussen Afrika en Europa.